4NIX Deel 10 Exterior Lighting


De externe boordverlichting verdient een nadere beschouwing. Wat is er verplicht, wanneer brandt er welke verlichting en gaat dat automatisch? Voor kleine toestellen (piloot heeft rondom “vrij” uitzicht) zijn navigatie lichten en landingslichten verplicht. Bij grote toestellen (piloot heeft rondom geen “vrij” uitzicht) zijn navigatielichten, bakenlichten en landingslichten verplicht.

Een bijdrage van KLM642

[1] Navigatie lampen / Position: Dit is de basis van de vliegtuig verlichting, groen op de voorzijde van de rechter wingtip en rood op de linker. Wit op de achterzijde beide wingtips en op de staart. De kleuren maken het mogelijk om je makkelijk te oriënteren ten opzichte van een vliegtuig, Deze lampen zijn een verplichting wanneer een vliegtuig in gebruik is en zullen branden vanaf startup tot shutdown.

[2] Strobe verlichting: Strobe lampen op de wingtips en op de staart, zeer felle witte knipperende lampen die enkel tijdens vlucht gebruikt mogen worden, daar ze op de grond verblindend zijn. Deze lampen zijn geen verplichting, maar vanuit veiligheidsoogpunt worden ze vrijwel altijd gevoerd.

[3] Beacon / Anti Collision: 2 roterende lampen midden boven en onderzijde van de romp. Deze zijn een verplichting bij vliegtuigen zonder rondom zicht voor de piloot, als het vliegtuig in beweging is en of als de motoren gestart worden.

Taxiverliching: Aantal lampen meestal op de neuswiel ophanging voor het verlichting van de taxibaan tijdens taxiën, Mogen niet verblindend werken.

Runway Turn Off verlichting: Schijnwerpers om een landingsbaan afslag te vinden. Bij Airbus bevinden deze zich in de neus van het toestel, bij Boeing in de vleugelwortel.

Landings verlichting: Felle schijnwerpers die enkel gevoerd worden bij het opgaan van de startbaan tot een punt in de klim en vanaf approach tot het verlaten van de landingsbaan. Veel maatschappijen hebben hier een uitzonder op, namelijk dat de landingslichten onder de 10.000 voet aan zijn, dit vanwege de zichtbaarheid tijdens grote drukte.

[4] Logo lampen: zijn aanwezig om de verticale stabilisator te belichten waarop het logo van de airliner zich bevind. Bij Airbus is gekozen voor een combinatie met de navigatie lampen. Logo lampen als zodanig zullen alleen op de grond en tijdens het eerste en laatste deel van de vlucht branden.

Wingverlichting: Verlichting die de voorkant van de vleugels verlicht om tijdens duisternis fysiek op bevriezing te kunnen controleren.


Exterior Lighting Control Panel A320

STROBE
AUTO – De AUTO-stand zorgt ervoor dat de flitslichten automatisch gaan automatisch branden wanneer de schokdempers van het hoofdtandwiel niet worden samengedrukt. De flitslichten bevinden zich op elke vleugeltip en onder de APU-staartkegel. ON/OFF spreekt voor zich.

BEACON
Rotating Beacon Light Switch: In de stand ON worden de roterende antibotsingsbakenlichten ontstoken. De rode zwaailichten zijn aan de boven- en onderkant van de romp gemonteerd.

WING
Wing Light Switch: De ON-positie ontsteekt de vleugellichten. De vleugellichten bevinden zich voor de voorkant van de rand aan elke kant van de romp om de voorkant van de vleugel en de motorgondel te verlichten.

NAV & LOGO
Navigation en Logo Light Switch:
POSITIE 1 – De 1e-positie verlicht de eerste set navigatielichten (voorste positie). Op de A319 verlicht het ook de logolampen wanneer het vliegtuig op de grond staat of tijdens de vlucht is wanneer de slats zijn uitgeschoven.
POSITIE 2 – De 2e-positie verlicht de tweede set navigatielichten (achterste positie). Op de A319 verlicht het ook de logolampen wanneer het vliegtuig op de grond staat of tijdens de vlucht wanneer de slats zijn uitgeschoven.

RWY TURN OFF
Runway Turn Off Light Switch: De ON-positie verlicht de baanverlichting. De baanafslag-lichten zijn op de neuswielsteun gemonteerd en gaan automatisch uit wanneer het landingsgestel wordt ingetrokken.

LAND
Landing Light Switch:
ON – De ON-positie zorgt ervoor dat het respectievelijke landingslicht uitgeschoven blijft en verlicht het licht wanneer het volledig is uitgeschoven.
OFF- De stand UIT zorgt ervoor dat het respectievelijke landingslicht het licht uitschuift en dooft.
RETRACT – De RETRACT-positie zorgt ervoor dat het respectievelijke landingslicht wordt ingetrokken en gedoofd.

NOSE
Nose Selector Taxi en Takeoff Light Switch:
TAKE OFF – De TAKE OFF-positie verlicht zowel de taxi- als de startlichten. Beide lichten gaan automatisch uit als het landingsgestel wordt ingetrokken.
TAXI – De TAXI-stand verlicht het taxilicht.


Dit was een “must read”. Naar Deel 11 4NIX Deel 11 MCDU – METAR – ATIS